NieuwsNieuws 2020/2021

de start van mijn voetbalcarrière

Hoewel ik al vanaf mijn geboorte in 1953 wekelijks op het complex van Spartaan kom, was dat niet de plek waar mijn voetbalcarrière begon. Dat was namelijk in de vijfde klas van de Lagere School die ik bezocht. Dat zit zo:

Binnen Spartaan waren de broeders van Saint Louis zeer actief in het jeugdgebeuren, zowel bestuurlijk als in de functies van trainer, leider en scheidsrechter. Het klooster van deze broeders bevond zich op de Putselaan en daarnaast stond de St. Louisschool, een Lagere School (basisschool) waar de broeders les gaven. De keuze van mijn ouders voor deze school was vrij logisch, want wij woonden slechts drie minuten lopen er vandaan in de Zwederstraat. Het was een jongensschool en voetballen op het schoolplein in de pauzes was een favoriete bezigheid.

Toen ik in de vierde klas kwam, waar broeder Benvenutus les gaf, kwam er een nieuwe mogelijkheid om, naast het gewone straatvoetbal met vriendjes, wat extra te voetballen. Ik werd namelijk lid van het St. Louiskoor, waarvan diezelfde Benvenutus de leider en dirigent was. Ik was geen beste zanger, maar gaf me voornamelijk op omdat we voor en na de repetitie in de gelegenheid werden gesteld om wat te voetballen en op de zolder van de school konden sjoelen, tafeltennissen en biljarten. Er werd  ’s avonds gerepeteerd en dat was ideaal: mijn ouders vonden het niet goed als ik ’s-avonds nog buiten wilde spelen met de straatvriendjes.

Bijna dertig jaar eerder, in 1933, was Spartaans voorzitter Dirk Recourt (hoofdonderwijzer op de Bonaventuraschool) de man die, samen met de broeders van St. Louis, het jeugdvoetbal al een grote impuls gaf. Hij richtte toen niet alleen een aspirantenafdeling op bij Spartaan, maar startte ook met de organisatie van Paas- en Pinkstertoernooien. Ook in mijn jeugdtijd, in de jaren zestig dus, bestonden die nog en alle katholieke scholen hadden een team. De toernooien werden vaak gespeeld op het complex Laag Zestienhoven, waar toen tientallen velden en kleedkamers waren. Omkleden in kleedkamer 28 en spelen op veld 19 was dan ook vrij normaal. Naast die toernooien speelden we ook een competitie tegen alle andere katholieke scholen.

Ons team was genaamd Aspiranten St. Louis (A.S.L.) en je kon meedoen vanaf de vijfde klas. De Theodorus de Cellesschool van de Bree had net als wij een jongenskoor, dat ook goed bekend stond. Tussen de koren was een concurrentiestrijd en dat zette zich voort in het schoolvoetbal. Al in 1934 won de Cellesschool het allereerste Pinkstertoernooi door de St. Louisschool in de finale te verslaan, dat zette voor decennia de toon!

Pas nadat ik de St. Louisschool in 1966 had verlaten en naar het Sint Montfort College ging, mocht ik bij Spartaan gaan voetballen. Het schoolvoetbal was tot dan waarschijnlijk goedkoper voor mijn ouders geweest. Bij Spartaan waren de broeders in die jaren net aan het verdwijnen. Ook veel van mijn klasgenoten werden Spartanen, zoals Bert Bak, Johan Gamelkoorn, Peter en Cock Zuidema, Wim den Boer, Ruud Odijk, Fred vd Poort, Rinus Huijbrechtse en Ruud van Dijk. Ik kwam eerst in C8, maar een jaar later speelde ik in C1 (nu noemen we dat JO15-1), met als hoogtepunt een voorwedstrijd in de Kuip.

Staand: Ruud van Waterschoot, Peter Hoeben, Aad de Jong, Johan Derksen, Wim den Boer, Theo Benschop, Fons van Ree, Lambert Eringaard, Andre Tolenaar. Gehurkt: Frans Berghout, Peter Zuidema, Wim van Zwol, Nico van Rossum, Bert Bak, Jan Leenders

Uiteindelijk bereikte ik zelfs het eerste elftal, net als mijn vader Henk en mijn zoon Ferdi!

Dus…. ook voor C8 spelers is er altijd hoop!

André Tolenaar