Op 8 maart werd Philip “Flip” Scheffer op grootse wijze uitgeleide gedaan. Over het hoofdveld reed de rouwauto de overledene door een erehaag naar de middenstip, alwaar werd gestopt. Met het draperen van twee bloemstukken op de kist, het afsteken van vuurwerk en een slotapplaus toonden de 250 à 275 aanwezigen hun dankbaarheid. Zwarte en witte ballonnen die werden losgelaten, als de wagen met Flip passeerde. Het droeg allemaal bij tot een waardig afscheid op de club.
De plechtigheid werd voortgezet in het crematorium, waar Ed Goverde, Daan Kraan en Jan Akkerman in een soort beurtzang de afgevulde zaal toespraken. Het was er allemaal. De lach en de traan, de opsomming van zijn verdiensten, memorabele momenten uit Kamp Ahoy, een persoonlijke noot, verwijzing naar de boeken die Flip in de laatste jaren schreef over familie, Kamp Ahoy en zijn A1 uit 1968.
In plaats van de drukte in het crematorium werd de afscheidsborrel in de kantine van Spartaan’20 gehouden. Die was zoals Flip het graag gezien zou hebben. Een bijeenkomst van sportvrienden die elkaar nog steeds veel te vertellen hebben. Het enige wat we misten was een man die het lied “Eenmaal Veteraan” ging zingen. Dat deed Flip vroeger.
= = = = =
We eindigen dit artikel met een column. De column was bedoeld als eerbetoon, maar kwam eigenlijk nooit tot wasdom. Reden? Flip was te groot om in een paar zinnetjes te vatten. Toch voel ik dat ik u niet mag onthouden tot hoever ik gekomen ben.
Column over Philip Scheffer
Het is aan het begin van seizoen 2022-2023. Een van de elftallen (ingedeeld in zo’n hoge competitie) gaat een teambespreking houden. Een van de spelers – die al langer meelopen – leidt een nieuwe ploeggenoot door het wedstrijdsecretariaat naar de vergaderruimte.
“Hier naar binnen, naar links en die deur door”, wijst hij de weg. Op dat moment ziet hij een man aan tafel zitten en groet “Ha, meneer Scheffer.”
Philip Scheffer groet de jongen terug met diens volledige naam. Flip mag dan al wat ouder worden en zijn geheugen is misschien niet meer optimaal, maar zijn vroegere pupillen kent hij nog allemaal.
Vele van die vroegere pupillen zag hij later terug, wanneer zij, inmiddels vader geworden, hun eigen zoons aan hem kwamen toevertrouwen. Feilloos wist Flip dan te vertellen wat de sterke punten van de vader waren.
Ik hoorde de jongen uit het begin van de column nog net tegen de nieuwe medespeler zeggen “die man is een legend”, waarbij het laatste woord in het Engels werd uitgesproken. Dat ene woord: legend. De manier waarop het werd gezegd en welke gevoelens het bij mij opriep, maakte mij het belang van Flip voor Spartaan’20 duidelijk.
Er zit 55 jaar tussen de speler uit het begin van dit verhaal en mijzelf in het seizoen 1967-1968, toen Philip Scheffer ons A1 trainde, coachte, vormde en begeleidde.
In al die tussenliggende jaren en in de tien jaar dat Flip toen al voor de club bezig was, zijn tallozen door hem geïnspireerd.