ons sportcomplex
Velen zullen het er over eens zijn dat Spartaanâ20 een van de mooiste complexen bezit in Rotterdam. In 1920 begonnen âweâ op een hobbelig trapveldje in de Afrikaanderwijk, nu zien we aan de Oldegaarde een schitterend complex dat aan alle eisen van de moderne tijd voldoet, inclusief energiezuinige en klimaatvriendelijke maatregelen. Dat was ook wel eens anders op onze voormalige terreinen.
Zelf heb ik, zonder bewuste herinneringen overigens, nog rondgekropen en -gelopen op ons complex aan de Kromme Zandweg in de eerste drie jaren van mijn bestaan. Datzelfde geldt voor de vriendjes uit die tijd, zoals Frans en Ger de Wit, Johnnie Kriek en Rob Martinot (die net zoân mooie witte lok had als vader Jean!). De velden op de Kromme Zandweg waren âwijd en zijdâ bekend om hun uitstekende toestand. Ook stond er een fraaie, houten overdekte tribune, gebouwd door eigen leden. Om nog wat extra financiĂ«n binnen te krijgen, werden de velden regelmatig verhuurd aan boeren of handelaars (schillen- en lorrenboeren), die er paarden en schapen konden laten grazen tegen vergoeding!
Na achtereenvolgens het eerste hobbelige veldje Afrikaanderwijk, een jaar in de buurt van de Gaesbeekstraat/Zwartewaalstraat, tien jaar Afrikaanderplein en 23 jaar Kromme Zandweg, vestigden we ons in 1956 aan de Oldegaarde 251. Hier werd een mooi complex opgebouwd met kantine en kleedkamers. Ik had intussen de leeftijd bereikt dat herinneringen zich wel opsloegen in mijn brein en daarom weet ik daar nog bijna alles van. Ik weet ook, via informatie uit het archief, dat dit complex er in eerste instantie op papier heel anders uitzag dan het later is geworden; en gelukkig maar!
De ambtenaren van de gemeentelijke Raad van Lichamelijke Opvoeding waren verantwoordelijk voor de eerste plannen. Zo was rondom het eerste veld een atletiekbaan ingetekend en de hoofdingang voor het complex was bedacht in de hoek van ons hoofdveld aan de zijde Oldegaarde/Kanovijver (voor wie nieuw is: het hoofdveld is in 2004 90 graden gedraaid, om er een extra, vierde veld naast te kunnen leggen). De ouderen herinneren zich nog wel dat in die hoek van het complex een groot openslaand hek was. Door inbreng van het bestuur van Spartaan werden in de plannen nog grote veranderingen aangebracht: de atletiekbaan werd geschrapt en de hoofdingang werd verplaatst naar de plek tussen eerste en tweede veld, de huidige plek ook. Gevolg was dat daar toen ook een mooie, dubbele oprijlaan richting kantine ontstond met (later) hoge bomen tussen de oprijlanen. De kantine stond aan het einde van die fraaie entree tegen de parkrand.
Ook kwam er een parkeerplaats buiten het hek. Voordat onze zelfgebouwde tribune in 1961 officieel werd opgeleverd, bevonden zich twee onoverdekte houten tribunes aan de zuidelijke (Oldegaarde-)zijde van het eerste veld, die werden gehuurd van de gemeente. Later werden die tribunes voor korte tijd geplaatst onder het reeds gereed zijnde geraamte van de nieuwe tribune aan de parkzijde. De nieuwe tribune kreeg echter snel vaste banken.
Aan de zijde van de kanovijver bevonden zich voor de mannen urinoirs tegen het hek van het park en buiten-urinoirs waren ook te vinden tegen de achterzijde van onze eerste kantine.
Voor ons, de jongens, waren op het nieuwe complex ook nieuwe taken, die we graag uitvoerden voor terreinbazen âopaâ van Dongen en âomeâ Gerrit van Lier. Een vriend van ons die daarbij hielp, was de verstandelijk beperkte Bertus Panen. De familie Panen was een echte Spartaanfamilie. Moeder had de kantine aan de Kromme Zandweg beheerd, haar broer (en voor ons âomeâ) Henk van Merwijk zorgde voor toezicht bij de kleedkamers in zijn invalidewagen en haar zoon Henk was een âmoeilijke jongenâ in het eerste elftal en favoriet van de jeugd (âSchieten Henk!â). Bertus Panen en wij zorgden voor het ophalen van de cornervlaggen, het afhalen van de netten en het dichtschuiven van de jute doeken aan de zijde van de parkeerplaats, zodat niemand van buiten de hekken gratis naar de wedstrijd kon kijken!
Het waren mooie tijden. Met Ger en Frans de Wit heb ik het nog vaak over het plezier in die jaren en onze konijnenjacht in het Zuiderpark. Wat vliegt de tijd!
André Tolenaar