overleden op het veld
De beelden van een onwel geworden Christian Eriksen kwamen rechtstreeks onze woonkamers in en schokten de wereld. Vrijwel onmiddellijk was duidelijk dat het hier een ernstige zaak betrof. Dankzij het directe optreden van de aanvoerder van het Deense team en snel daarna de medische staf, werd na ongeveer een kwartier duidelijk dat men er in was geslaagd Eriksen, nadat zijn hartfunctie wat uitgevallen, terug te brengen naar het land der levenden en godzijdank de titel boven deze mijmering niet op hem van toepassing werd. Hiermee werd weer eens onderstreept dat het van belang is dat meer mensen een reanimatiecursus volgen en dat een AED-apparaat een mensenleven kan redden. Vooral bij sportverenigingen is dat van belang en gelukkig zijn er bij onze club kundige mensen en een AED aanwezig. Het hieronder volgende zat al in mijn hoofd en kwam dan ook snel op papier bij het zien van deze gebeurtenis.
Na het uitkomen van ons mooie jubileumboek kwamen er veel reacties los. Men vond het boek prachtig, de inhoud interessant en de foto’s mooi om te zien. Veel lovende kritieken dus van binnen en buiten de club. Dat maakte de redactieleden trots en de lezers leerden weer wat meer over de historie van de vereniging.
Als lid van de redactie was ik onder andere verantwoordelijk voor de geschiedschrijving van onze club op de zwart gekleurde bladzijden, de tien blokken over steeds tien jaar. Naast de positieve berichten kreeg ik ook wel enige teleurgestelde reacties. Dat ging dan vaak over het gemis van een onderwerp of foto, maar ook over het ontbreken van voor de betreffende lezer belangrijke feiten. In een eeuw geschiedenis is zoveel gebeurd dat keuzes onvermijdelijk zijn en er dus feiten onbenoemd blijven.
Voordat je gaat schrijven, denk je daar als redactie ook met elkaar over na. Dat gold voor de keuze van ex-Spartanen die in het betaald voetbal terecht zijn gekomen, dat gold voor de vragen die we stelden aan de kinderen van onze drie grote voorzitters en dat gold zeker ook voor het al of niet noemen van namen van de ons ontvallen mede-Spartanen.
Vooral die laatste afweging viel mij als geschiedschrijver zwaar. Vele Spartanen zijn ons in die 100 jaar natuurlijk ontvallen. Veel mensen ook met zeer veel verdiensten en ook diverse op veel te jonge leeftijd, die wellicht toch een plek in het boek hadden mogen krijgen. De meeste reacties over gemiste namen gingen over jonge spelers die ons ontvielen. Zoals Wendel Fräser die omkwam bij de vliegtuigramp in Suriname (1989) en Robbie Vollebregt (1985) en Ferry van Vliet met zijn vriendin (2001) die omkwamen bij een verkeersongeluk.
Ik heb uiteraard begrip voor de teleurstelling die uit die reacties sprak. De keuze is altijd moeilijk, want bij het noemen van namen sla je altijd mensen over en dat wilde ik voorkomen. Ik heb er uiteindelijk slechts enkele genoemd, Spartanen met wie iets bijzonders was op het moment van overlijden. Al mijmerend kwam ik de afgelopen maanden tot de conclusie dat ik in mijn keuze te ver ben doorgeschoten en zeker ook drie andere Spartanen onterecht niet heb genoemd in het boek: de drie mannen die op het veld in het shirt van Spartaan’20 zijn overleden aan hartfalen. Dat alles kwam natuurlijk weer keihard bij me binnen toen ik Eriksen daar zag liggen. Want een van die drie Spartanen was mijn vader!
Op 17 oktober 1948 overleed Bernhard (Ben) Boom, lid van een bekende Spartaanfamilie en speler van het 3e elftal, op 34-jarige leeftijd in de uitwedstrijd tegen HOV-3. Mijn vader, Henk Tolenaar, was in 1983 aan zijn 50e seizoen bezig en werd als speler van het veteranenteam op 30 oktober onwel in de wedstrijd tegen Meeuwenplaat-6, waarna hij overleed op 57-jarige leeftijd. En tot slot was er ook John Marcus, die speelde in het 8e elftal en op 31 oktober 1993 onwel werd tijdens een wedstrijd op ons kunstgrasveld. Ook John overleefde het hartfalen niet en overleed op 53-jarige leeftijd.
Ik had ze moeten noemen in het jubileumboek!
André Tolenaar