Recreatief, prestatief, of kan beide?
Tot in de jaren 70 van de vorige eeuw hadden voetbalclubs allemaal hun eigen vijver waarin ze naar leden visten. Protestants-christelijke jongens gingen (als ze al mochten voetballen) naar Zwart-Wit’28 of TOGR, katholieke jongens naar Spartaan’20 op zuid, of naar Leonidas of Aeolus op noord. Als het geloof er minder toe deed, kon je terecht bij clubs als Feijenoord, Xerxes, De Musschen, Overmaas of CVV, of bij een van de vele kleine clubs die Rotterdam rijk was. Die clubs hadden meestal weer een andere binding, vaak met het bedrijf waaruit ze waren ontstaan. COAL bijvoorbeeld voor de arbeiders van de kooloverslagbedrijven uit de haven, Hermandad voor politiemedewerkers, enzovoorts.
Vanaf midden jaren tachtig veranderde dat dramatisch. De ontkerkelijking, de immigratie van de gezinnen van gastarbeiders, de instroom van Surinaamse Nederlanders en daarmee de komst van pupillen die niet die traditionele binding met een club hadden, veranderden het speelveld.
Midden jaren tachtig had onze vereniging zo’n vijftien seniorenteams, maar de jeugdafdeling verloor leden. Clubs als CVV, De Musschen en Overmaas waren succesvoller in het aantrekken van jeugdleden, speelden vaak ook net iets hoger. Kortom, onze jeugdafdeling zat in een identiteitscrisis. Wie en wat zijn we? Het antwoord dat wij formuleerden was we zijn een club die plezier in voetbal voorop stelt, waarvan je ongeacht je achtergrond lid van kan worden, maar waar de prestatie ook telt. Dat werkte. Goed opgeleide trainers in eigen kring en een goede organisatie en faciliteiten zorgden er in de jaren negentig voor dat onze jeugd sportief succesvoller werd dan die van onze concurrenten op zuid. Daarnaast behielden we onze gewaardeerde extra’s zoals het kamp Ahoy en andere waardevolle nevenactiviteiten waardoor we bijzonder zijn. Het succes van deze strategie zien we vandaag. In mijn column van januari schreef ik over het Spartaan ‘dreamteam’ samengesteld uit topvoetballers die bij ons in de jeugd speelden. Onze concurrent-verenigingen komen inmiddels behalve uit Rotterdam uit Amsterdam, Utrecht en Alphen, maar aan ledenwerving hoeven we niet veel meer te doen, integendeel: wel aan selectie.
Maar er is ook een andere kant. Terwijl we al jaren een soort ledenstop kennen bij de jeugd, is het aantal seniorenteams geslonken tot 5, met moeite, en ik vrees voor de herstart na corona. Er is, behalve bij de selectie voor het eerste, geen of nauwelijks instroom vanuit die grote jeugd. We hebben al jaren geen tweede senioren-selectie meer. Hoe komt dat? Het antwoord is simpel. De motivatie van veel van onze jeugd om lid te worden, is om zo hoog mogelijk te voetballen. En als je ‘top’ wordt Spartaan te verlaten en naar een topclub te gaan. Velen worden dus lid met als ambitie later weer weg te gaan…
Met andere woorden: de identiteit van onze jeugdafdeling en onze seniorenafdeling staan haaks op elkaar. Is het antwoord “dan vinden we ons zelf weer opnieuw uit en worden we een jeugdvoetbalvereniging”? Ik ben bang dat daar een groot gevaar aan zit. De kern van het kader, bestuur, jeugdbestuur en trainers zijn nog altijd mensen met een Spartaan-achtergrond, die binnen Spartaan van de jeugd naar de senioren zijn gegaan. Die als kind én later als leider mee zijn geweest met kamp. Maar die groep van ‘oudjes’ wordt kleiner. We vinden nu succesvol kader binnen de groep ouders van jeugdleden en dat is prima, maar door de kortere binding van veel jeugdleden zijn veel van deze ouders ook vaak (te) kort in beeld. Voor bestuur, jeugdbestuur, terreincommissie etc heb je ook mensen nodig die zich langdurig met de club vereenzelvigen. Een florerende seniorenafdeling is hierbij een must.
Is er een oplossing? Er is een aantal opties:
Optie 1: De filosofie in de jeugd wordt anders en de nadruk komt veel meer op recreatief voetbal in plaats van prestatief voetbal te liggen, zodat we spelers kweken die zich nog wel in de senioren herkennen.
Optie 2: We worden ook bij de senioren een topclub. De lat wordt hoger gelegd en we gaan voor promotie naar minstens derde divisie niveau.
Optie 3: We blijven in de jeugd top en bij de senioren voornamelijk gefocust op recreatie. We gaan heel actief en structureel onder senioren werven die recreatief tegen een bal willen voetballen, niet noodzakelijkerwijs binnen KNVB verband.
Geen eenvoudige keuze. In het eerste geval loop je het gevaar dat je het succes bij de jeugd slachtoffert. In het tweede geval moet de begroting drastisch omhoog en dus de financiële huishouding op de schop en breng je zonder instroom van geld de continuïteit in gevaar. En waar moet dat geld vandaan komen? De derde optie is wellicht op korte termijn het eenvoudigst uit te voeren, maar zal wel degelijk een behoorlijke inspanning eisen.
De oplossing moet volgens mij worden gezocht in het samenbrengen van alle opties:
We moeten meer recreatieve spelers binden bij zowel jeugd als senioren, die in de club vrienden maken en langjarig blijven “plakken”. Misschien moet de recreatieve jeugdorganisatie wel helemaal apart gezet van de prestatieve. Misschien ook dat een meidenafdeling, die op recreatie focust, daarbij helpen kan.
De organisatie van de senioren moet op de schop. Ik zou willen bestuderen of het doel reëel is om binnen afzienbare tijd op minstens derde divisie niveau te spelen. Let op: dat is een afdeling met clubs als Barendrecht, Westlandia, Unitas. Geleidelijk zullen we de begroting hiervoor moeten aanpassen, wellicht door het binnenhalen van commerciële partijen. We moeten echter niet verder willen springen dan onze polsstok lang is. Dus éérst de sportieve en financiële vereisten en mogelijkheden in kaart brengen.
En waar het gaat om meer recreatie voor senioren: walking football, bedrijvencompetities, zondagochtend en vrijdagavond wedstrijden en andere activiteiten, zoals elke maand een ‘oliebollen’toernooi, toernooien in combinatie met Turkse, Surinaamse, Marokkaanse, Antilliaanse, Poolse of boerenavonden die ook leuk zijn voor de niet-voetballers. Lol voorop, geen verplichtingen, geen contributie maar deelnamegeld. Interesseer mensen met al een binding met de club, zoals ouders en (voormalige) leden in de leeftijd van 25 tot 50 jaar. Denk daarbij niet aan één team maar aan wel honderd man in wisselende samenstelling. Dit zijn volwassen consumenten. Dus schep randvoorwaarden in de kantine en op het terras: niet alleen AA en een patatje maar een loungehoek, maaltijden, in de zomer elke vrijdagavond een bbq, misschien een aanbod van deals voor leden die samen met lokale middenstand kunnen worden aangeboden. Vind uit waar deze mensen naar op zoek zijn en hoe je ze voor je kan winnen.
Conclusie: bestuur, formeer drie nieuwe commissies:
Een commissie onder het jeugdbestuur voor meisjesvoetbal en recreatieve jeugd
Een commissie voor het seniorenbudget, commerciële strategie en studie naar Spartaan als topclub
Een commissie recreatieve senioren.
Peter Huisman